Sitemap | Zoeken | Contact  | English - Engels  

Voortbeweging op het land

Op het land zien pinguïns er zeer onbeholpen uit. Ze waggelen alsof ze dronken zijn of glijden ('rodelen') op hun buik over het ijs. Hierbij gebruiken ze hun klauwen om niet uit te glijden op het ijs. Vooral bij jonge dieren die voor het eerst terug aan land komen na 18 maanden, heeft men gemerkt dat ze als het ware terug moeten leren lopen. Sommige bleven na de zoveelste valpartij eenvoudig even liggen en deden alsof ze sliepen om zich zo aan de pijnlijke situatie te onttrekken.
Onderzoek heeft uitgewezen dat waggelen de meest efficiënte manier is voor een pinguïn om zich op zijn korte pootjes voort te bewegen op het land, omdat hierbij het meeste energie wordt bespaard. En als men bedenkt dat een keizerspinguïn wel 100 km moet afleggen om zijn broedplaats te bereiken, is dit natuurlijk heel belangrijk.

Macaronipinguin
Bij de kleinere soorten (kuifpinguïns) merkt men ook het springen van de ene rots naar de andere op, zoals hun naam al laat vermoeden. Ze huppen, klauteren en klimmen over steile klippen, met behulp van hun klauwen, snavels en vleugels.
Ook het poetsen (zie lichaamsverzorging) is moeilijk. Om bij de stuitklier te geraken moeten ze met wijd-gestrekte hals naar achter buigen. Hierbij gebeuren regelmatig ongelukjes. En om zich de kin te krabben moeten ze op één poot balanceren en toch in evenwicht blijven, wat zeker niet zo eenvoudig is.

Meestal halen ze maar een snelheid van ongeveer 1 à 2 km per uur, maar bij gevaar rent een geschrokken pinguïn veel vlugger dan een mens over sneeuw en rotsen.

volgend hoofdstuk: In het water
© Pinguins info  |   2000-2021