Voornamelijk eten pinguïns
vis.
Afrikaanse en humboldtpinguïns eten hoofdzakelijk
ansjovis, aangevuld met
sardines.
Natuurlijk zullen ze andere zwermen vis die toevallig voor hun bek komen niet weigeren. Ook
kreeften en inktvisjes
staan mee op het menu. Door de overbevissing is de ansjovis echter zelden geworden in Zuid-Amerika.
De meest direkt verwante soorten (magelhaen- en galapagospinguïns)
alsook de dwerg- en geeloogpinguïns hebben voornamelijk vis op hun menu.
De grootste soort, de keizerspinguïn, eet voornamelijk de Pleuragramma, een ijsvis die sterk op onze haring lijkt,
en
krill en inktvissen.
De koningspinguïn eet soms inktvissen maar meestal kleine (ongeveer 4 cm) lichtgevende zwermvissen, die men
lantaarnvissen noemt. Deze lantaarnvissen stijgen ´s nachts tot het
wateroppervlak en overdag zwemmen ze op een diepte van ongeveer 200 à 300 m.
Omdat pinguïns 's nachts echter niet genoeg zien ( zie ook
zicht)
moeten de koningspinguïns dus diep duiken.
De drie kleinere soorten (Pygoscelis: adélie-, ezels- en kinbandpinguïns)
eten hoofdzakelijk krill.
Krill is een verzamelnaam (uit de Noorse taal afkomstig)
voor verschillende soorten kleine, planktonische kreeftachtige diertjes, ook
lichtgevende garnalen genoemd. Deze voeden zich met
fytoplankton.
Deze krill is trouwens de belangrijkste voedselbron in Antarctica, want ook walvissen
en robben leven voor een groot deel hiervan. Krill komt in grote zwermen voor (van enkele meters tot enige kilometers afmetingen)
met tot wel 30000 diertjes per m³, oftewel meerdere duizend ton per zwerm.
De kuifpinguïns, die in de gematigde tot sub-antarctische breedtegraden leven, voeden zich met op krill gelijkende
kreeftjes maar versmaden ook een onvoorzichtige inktvis of vis niet.
volgend hoofdstuk: Vangwijze