Sitemap | Zoeken | Contact  | English - Engels  

Oriëntatie

Pinguïns kunnen navigeren als de beste. Keizerspinguïns zijn bv niet alleen in staat om grote afstanden op ijs af te leggen en daarbij doelgericht een nabijgelegen ijskant aan te peilen, ook kunnen ze na een lang verblijf op zee zonder moeite de weg naar de kolonie terugvinden.

Om zich te oriënteren moeten ze dus in staat zijn om bepaalde kenmerken, zoals bergen en ijsbergen, van het landschap te herkennen en te onthouden. Maar in Antarctica heeft men regelmatig sneeuwstormen, die het zicht sterk beperken, en op zee bevinden ze zich ook dikwijls op nieuw, onbekend terrein.

Daarom kunnen gehoor, magneet- en reukzin als navigatiemiddelen dienen, zoals ook bij andere vogelsoorten werd ontdekt. Vele vogels kunnen heel goed ruiken en zo een bepaald landschap herkennen. Door het geruis van de branding weten ze waar de kust ligt. Hun magneetzin is zo sterk dat ze als kompas en kaart dient, maar bovendien ook zo gevoelig dat ze door de magneetveldsterkte kunnen bepalen waar ze zijn en in welke richting ze moeten.

volgend hoofdstuk: Zwemsnelheid
© Pinguins info  |   2000-2021