Naamgeving
Volgens
Van Daele is de definitie voor pinguïn :
[<Eng. penguin, van Welsh pen (kop) en gwyn (wit)], dier behorend tot de aldus genaamde familie van rechtop
gaande watervogels op het zuidelijk halfrond, met korte vleugels die meer op vinnen lijken, met zwarte kop en rug en witte borst
(Spheniscidae); m.n. de keizers- en koningspinguïn.
Taxonomie: de wetenschappelijke classificatie van de pinguïns
Waar het woord
pinguïn vandaan komt kan men niet met zekerheid zeggen:
- Men kan het woord splitsen in "pen" = kop en "gewyn" = wit. De Welshe en Engelse zeevaarders
gebruikten dit woord oorspronkelijk voor de pinguïnachtige, intussen uitgestorven reuzenalk.
- Een tweede mogelijkheid is echter de volgende :
Als men het latijnse woord "penguis" letterlijk vertaald betekent dit zoveel als "vet of goed gevoed".
Deze naam gaven de Romeinen waarschijnlijk aan de alken en zeekoeten die in het hoge Noorden leven en ook een vetlaag als
bescherming tegen de kou hebben. Deze dieren zijn echter allesbehalve met de pinguïns verwant, maar werden door de
zeelui heel gewaardeerd als voedsel. Toen dan later de Portugese en Spaanse zeevaarders erop gelijkende vogels ontdekten in
Afrika en Zuid-Amerika dachten ze waarschijnlijk met een grote alk te doen te hebben en gaven ze ze dezelfde naam, in het Spaans,
penguino. Dit is ook een heel plausibele verklaring als men in beschouwing neemt dat voor zeevaarders vet heel belangrijk is
als leverancier voor zowel licht, om te koken als verwarming.
De latijnse naam
"Sphenisciformes" (Orde waartoe alle pinguïnsoorten behoren) werd afgeleid
van de pinguïns die als eerste ooit beschreven werden in de literatuur, nl de afrikaanse (Spheniscus demersus),
de Zuidamerikaanse magelhaen-pinguïn (Spheniscus magellanicus) en de Humboldt-pinguïns (Spheniscus humboldtii).
Zij zijn naar mening van zoölogen namelijk de typische vertegenwoordigers van de orde Pinguïns.
Het woord
"Spheniscus" stamt uit het Grieks en betekent "wigvormig".
Het slaat terug op de vorm van de vleugels en het lichaam van de pinguïns.
In de orde van de Sphenisciformes heeft men slechts één onderverdeling:
nl de familie Sphenicidae. Hierin zijn alle 17 pinguïnsoorten, die men tegenwoordig vindt, ondergebracht.
Verschillende pinguïnsoorten werden genoemd naar hun ontdekkers.
- Zo werd de Humboldt-pinguïn genoemd naar de Duitse natuurwetenschapper Alexander von Humboldt,
die in 1799 Zuid-Amerika bezocht.
- Ferdinand Magellan gaf zijn naam aan de Magellan-pinguïn, toen hij in 1519 als eerste Europeaan
(en waarschijnlijk ook als eerste mens) de wereld rond zeilde.
- De Adélie-pinguïn dankt echter zijn naam aan een vrouw, die zelf nooit in Antarctica geweest is.
Toen een Franse expeditie onder leiding van de kapitein Dumont dÚrville in 1840 de pakijsgrens, die Antarctica omgeeft,
bereikte een eiland zagen, noemden ze het naar hun kapitein. Toen ze kort daarna aan land dan een kleine, dikke pinguïn ontdekte
met een zwarte jas en een witte buik (precies een keukenschort), noemden ze die Adélie, naar de vrouw van hun kapitein.
Later werd er nog een hele regio op Antarctica naar haar genoemd : Adélieland.
- De keizerspinguïn dankt zijn wetenschappelijke naam (Aptenodytes forsteri) aan de eerste
natuuronderzoeker, de duitse Johann Reinhold Forster, die aan boord van het schip onder leiding van kapitein Cook,
Antarctica bereikte in 1770. Tijdens die reis redde hij Cook's leven, toen hij, hoewel er behalve beschuit
niets eetbaars meer aan boord was, de van honger en kou verzwakte kapitein verse vleesbouillon voorschotelde.
Toen hij echter genezen was, werd de scheepshond vermist. Misschien is dat de reden dat de keizerspinguïn niet ook in
de omgangstaal naar zijn ontdekker werd genoemd.
- De naam van de macaronipinguïn stamt van de Macaroni club, een groep Engelsen uit de 18de eeuw,
die de macaronipasta in Engeland introduceerden en een gele veer op hun hoed droegen.
- De ezelspinguïn (Pygoscelis papua) kreeg deze naam nadat men deze soort in de 18de eeuw schijnbaar (vergissing) had aangetroffen in Nieuw-Guinea.
- Eerste beschrijvingen/vermeldingen:
- De allereerste vermelding van pinguïns stamt van historiker in 1520 tijdens de zeiltocht rond de wereld van Magelhaen.
- Linnaeus vermeldde in 1758 twee soorten in zijn Systema Naturae: nl. de afrikaanse pinguïn (door hem 'Diomedea demersa' genoemd) en de rotsspringer (door hem 'Eudyptes crestatus' genoemd).
- De koningspinguïn werd het eerst beschreven door Pennant in 1768.
- Magelhaen- en ezelspinguïn: vermeld door Sonnerat in 1776
- Reinhold Forster vermeldde in 1781 negen soorten, waarvan 4 nieuwe.
- Meyen benoemde de humboldtpinguïn in 1834.
- De goudkuif- of macaronipinguïn werd beschreven door Brandt in 1837.
- Hombron en Jacquinot voegden er in 1841 nog 2 soorten aan toe: de adéliepinguïn en de geeloog.
- In 1844 beschreef Gray de dikbekpinguïn.
- Ook in 1844 werd de keizerspinguïn beschreven door Gray na een expeditie van Sir James Clark Ross.
- Schlegel publiceerde in 1876 een monografie over pinguïns, die grotendeels ook nu nog geldt.
- De galapagospinguïn werd vermeld door Sundevall in 1871.
- Coves beschreef in 1872 dertien soorten.
- Daar kwam in 1874 de witvleugelige dwergpinguïn en in 1876 benoemde Finsch
de schlegelpinguïn.
- In 1953 werd de Snares-kuifpinguïn door Oliver benoemd.
Bovendien bestaat er in de verschillende talen verwarring omdat er soms voor twee verschillende soorten gelijkaardige namen werden
gegeven.
In het Engels noemt men de afrikaanse pinguïn namelijk ook "jackass penguin" (betekent ezelspinguïn),
terwijl de ezelspinguïn in het Nederlands terugslaat op de Engelse "Gentoo penguin".
Beide soorten hebben wel gemeen dat ze roepen als een ezel. In het Engels worden pinguïns "penguins",
in het Spaans "pingüinos", in het Pools "pingwine", in het Zuid-Afrikaans
"pikkewyne" terwijl het Franse "pingouin" terugslaat op de alken en zeekoeten en een pinguïn in het Frans
"manchot" heet.
Hieronder vind je een tabel met de namen van alle 17 soorten in verschillende talen.
Gebruikte afkortingen: Nl= Nederlands; Eng = Engels; Deu = Duits; Fr = Frans; Es = Spaans; Pt = Portugees; Afr = Afrikaans;