Sitemap | Zoeken | Contact  | English - Engels  

Kuikens

Wanneer kuikens uit het ei kruipen zijn ze hulpeloos, blind en met dons bedekt. Hun kleur varieert van lichtgrijs (keizers- en ezelspinguïns) tot donkerbruin (konings- of kuifpinguïns).
Al na enige uren zijn ze in staat om hun ogen te openen, hun kop op te heffen en met pieptonen om eten te bedelen.

De eerste weken zijn levensgevaarlijk voor een kuiken, omdat het zijn lichaamstemperatuur nog niet kan regelen en dus totaal afhankelijk is van de ouders. Die moeten hen met hun eigen lichaam verwarmen, totdat de kuikens zelfstandig hun lichaamstemperatuur kunnen regelen. Pas na enkele weken (afhankelijk van de soort), krijgen ze een dikkere donslaag en kunnen zonder die permanente warmtebescherming. Toch kan ook nu nog het weer levensgevaarlijk zijn, want bij regen, storm of veel wind koelen ze vlugger af dan ze zich kunnen opwarmen, met alle gevolgen vandien. Hun donslaag is namelijk nog niet wind- en waterdicht, in tegenstelling tot het verenkleed van de volwassen dieren. Daarom is het heel belangrijk om broedende dieren niet te storen, want uit angst zouden die wegrennen en hun kuikens alleen laten.
Enkele weken later lopen ze op hun korte beentjes rond en slaan met hun vleugels. Ze groeien enorm snel en worden in het begin alle dagen en nachten regelmatig met kleine porties gevoed. Een kuiken van slechts 1 kg kan tot meer dan de helft van z'n lichaamsgewicht aan voedsel opnemen. Alle pinguïns worden gevoed met een eiwitrijke brij uit de bek van hun ouders.

Bij die soorten waar er twee kuikens zijn ontstaat er steeds strijd bij het voeden. Zolang de kuikens klein zijn hoeven de ouders enkel hun kop op te heffen om dit te vermijden. Wanneer ze echter groter worden, lopen de kuikens achter het voedselbrengende ouderdeel en bedelen met snavelslagen om eten. Om deze strijd uit de weg te gaan loopt de vader/moeder weg en een wilde achtervolging begint. In het begin is het sterkere kuiken in het voordeel, bereikt als eerste de ouder en krijgt als eerste eten. Zodra dit echter al wat binnenheeft wordt het door het tweede jong ingehaald en weggeduwd. Zo begint de wedloop opnieuw en door z'n vollere maag is het eerste nu trager dan het andere, zodat bij de hernieuwde wedloop het kuiken met een lege maag sneller is en dus voedsel krijgt. Zo kunnen beide om beurten eten bemachtigen.

Humboldtpinguin kuiken
Vele vogelsoorten begrenzen hun aantal eieren. Bij de kuifpinguïns gebeurt het op een zeldzame wijze. Zij leggen met een tussenpoos van 6 dagen twee eieren. Het eerste ei is het kleinst : slechts half zo groot dan het tweede. Meestal wordt enkel het tweede ei uitgebroed. Wanneer (bv. bij de dikbekpinguïn) beide eieren toch uitgebroed worden, bereikt maar één kuiken de volwassen leeftijd. Waarom dit zo is, is tot hiertoe nog onbekend.

Van alle soorten groeit het adéliekuiken het snelst. De meeste kuikens zijn al na 45 dagen volgroeid. Bij de geboorte weegt een adélie slechts 110 gr en ze verlaten de kolonie met een gewicht van 3,5 kg.

Bij de meeste andere soorten duurt de "opvoeding" 55 tot 100 dagen.
Koningspinguïns vormen hierop een uitzondering. Deze hebben 12 tot 14 maanden nodig om hun kuikens groot te brengen. Ze beginnen de broedperiode in november (zomer) en wanneer het kuiken in januari, na 54 dagen, uitkomt wordt het tot april rijkelijk gevoed. Jammer genoeg duurt het opgroeien langer dan de duur van de zomerperiode. Zo moeten de volwassen dieren steeds verder (langer onderweg) reizen om eten te zoeken. Tijdens die winterperiode (tussen mei en september) krijgen de kuikens maar sporadisch (van geen tot drie keer in de ganse periode) eten.

Na de winterperiode worden ze terug regelmatig gevoed, zodat ze na enkele weken als volwassen dieren het nest kunnen verlaten. Koningspinguïns leggen dan ook maar twee eieren in een periode van drie jaar. In hun kolonies vind men dan ook alle stadia van de broedperiode : half volwassen dieren naast pas geboren kuikens.

Bij de keizerspinguïns duurt de broedtijd op zich wel langer, maar het totale broedseizoen is korter: zij bebroeden hun enige ei gedurende 64 dagen en de opvoeding vraagt 150 dagen. Daarom beginnen deze keizerspinguïns tijdens de ijzige winterperiode met het broeden. Op deze wijze komen de kuikens uit tijdens de zomerperiode wanneer er genoeg voedsel is en de afstand tot zee het kleinst.

Eenmaal de kuikens groot genoeg zijn, worden ze bij de meeste soorten ( behalve bij de gestreepte pinguïns) ondergebracht in een soort "crèche". Daar verblijven vele kuikens samen terwijl ze wachten op hun ouders om gevoed te worden. Voordeel van dergelijke crèches is dat het er veiliger en warmer is.

Vooraleer de jongen klaar zijn om "uit te vliegen" moeten ze een rui-periode van 1 tot 3 weken ondergaan.

volgend hoofdstuk: Ruien
© Pinguins info  |   2000-2021