Men onderscheidt twee soorten van beweging in het water : enerzijds het
onderwater-zwemmen
en anderzijds het
dolfijn-springen.
Dolfijn-springen wil zeggen dat pinguïns onderwater zwemmen met een snelheid van ongeveer
12 km per uur en dan om de 30 à 50 m springen ze uit het water en vliegen met gespreide vleugels
ongeveer een halve seconde door de lucht alvorens terug in het water te duiken.
Die korte tijd in de lucht gebruiken ze om adem te halen. Deze wijze van zwemmen is vooral bij adélie-, kinband- en
ezelspinguïns regelmatig waargenomen. Bij de andere soorten betekent deze zwemstijl veelal dat ze in gevaar zijn.
Onderwater-zwemmen wordt door alle soorten beoefend en vraagt niet zoveel energie.
Ze zwemmen dan met ongeveer 8 km/uur, komen rustig aan de oppervlakte om te ademen, rusten even en zwemmen dan onder water verder.
volgend hoofdstuk: Oriëntatie